Amsterdam, 14 april 2011
Wij, Nederlandse scheppende kunstenaars, nemen afstand van de
kaping van het kunstbegrip door de beleidsmakers en kunstmanagers
die beweren namens ons te spreken, zoals de “Tafel van Zes”. Al
jaren vergiftigt het jargon uit dit beleidscircus het spreken over
kunst in het publieke debat. Met ongetwijfeld de beste bedoelingen
spreekt deze managerselite een taal die intussen het kunstbegrip
zelf steeds verder aantast en uitholt.
Niet alleen behoort deze taal inmiddels tot de ideologische
grondslagen voor een volstrekt destructieve “hervorming” van het
kunstleven door rechts, bovenal vormt zij een regelrechte
belediging voor onze beroepseer als kunstenaars. Op geen enkele
manier weerspiegelt de bloedeloze fraseologie van de hotemetoten
van de “culturele sector” waar het bij kunst om gaat.
Wij hebben ons leven in dienst van die kunst gesteld. Wij werken
elke dag aan de verdere scherping van onze inzichten in onze
artistieke discipline. De bestuurselite spreekt niet namens ons.
Wij, kunstenaars, eisen de taal weer op.
1. Kunst is niet voor een "doelgroep". Alle kunst is altijd voor
iedereen.
Wie een kunstwerk maakt brengt iets in de wereld dat voor iedereen
beschikbaar wordt en de wereld leefbaar maakt.
2. Kunst is geen instrument.
Elk kunstwerk stelt zijn eigen doelen en heeft zijn eigen effecten.
Wat een kunstwerk zal zijn en wat het in de wereld zal veroorzaken
is niet voorspelbaar en kan niet door politieke of commerciële
agenda’s worden afgedwongen.
3. De waarde van de kunst is voorspelbaar noch berekenbaar.
Kunst biedt gewaarwordingen en gevoelens, biedt kennis over wat we
kunnen zien, horen, voelen, denken en doen in de wereld. Deze
kennis heet “ervaring”. Een kunstwerk heeft waarde voor zover de
ervaring die het mogelijk maakt specifiek is: voor zover zij tot
niets anders herleid kan worden. Een kunstwerk is een specifieke
gedachte over ervaring.
4. Een kunstwerk is niet zelf “toegankelijk”, maar geeft toegang
tot ervaring.
Wie een kunstwerk gaat maken, bekijken of beluisteren kan niet
vooraf weten tot welke ervaring het werk toegang zal geven. Daarom
mag “toegankelijkheid” geen vooropgesteld criterium voor kunst
zijn. Wel wordt de ervaring toegankelijker bij veelvuldig contact
met het werk.
5. Kunst is een discipline.
Kunst eist toewijding, van makers zowel als van beschouwers. Alleen
wie zich aandachtig op een kunstwerk richt kan tot de ervaring
doordringen waar het toegang toe geeft.
6. Kunst staat los van Staat zowel als Markt.
Noch de mechanismen van de Staat, noch die van de Markt zullen ooit
kunnen vatten wat kunst is. Er is vanuit de kunst gezien ook geen
verschil tussen de Markt en de Staat – er is één technocratische
MarktStaat die niet denkt maar reguleert (voorzover de storm van
het internationale kapitaal dat toestaat). Daarbuiten is er het
denken. In de wetenschap bijvoorbeeld, en in de kunst.
7. Kunst is niet "pluriform" of “democratisch”.
Kunst is ongeschikt als beleidsinstrument om falend sociaal beleid
mee te corrigeren of verdoezelen. Kunst representeert geen
democratische consensus maar gedijt bij rivaliteit van ideeën.
8. Kunst wordt niet “geconsumeerd”.
Een kunstwerk gaat niet op in het gebruik en is dus ook niet
schaars. Daarom zijn economische wetten niet op kunst van
toepassing. De gedachte van een kunstwerk is een eeuwige bron.
9. Kunst is geen "aanbod" waar een "vraag" naar is.
Geen kunstwerk is ooit ontstaan omdat de markt er naar vroeg - je
kunt alleen een vraag hebben naar iets wat je al kent. Maar het
kunstwerk is juist van waarde omdat het niet voorspelbaar is. De
vraag van het publiek is dan ook geen creatieve of artistieke factor.
10. Er is geen "overaanbod" van kunst. Kunst is excessief,
genereus, en toch steeds opnieuw noodzakelijk.
Elk kunstwerk is altijd al teveel. Er is altijd meer kunst dan wie
dan ook kan bijbenen. Het is niet anders: er is meer te denken, te
ervaren en te doen dan de mens aankan, en de kunst maakt dat
ongemakkelijke feit steeds weer zichtbaar. Dat zichtbaar maken is
menselijke noodzaak: precies het teveel dat de kunst biedt kan de
mens boven zichzelf uittillen en bevrijden van sleur en
regelgeving. Dus is kunst, naast altijd al teveel, ook nog nooit
genoeg.
11. Een kunstwerk is een vraag waarop het antwoord een verandering
in je leven is.
12. Kunst viert dat wij kunnen