dinsdag 26 april 2011

Kunst is niet voor de markt maar voor iedereen

Amsterdam, 14 april 2011
Wij, Nederlandse scheppende kunstenaars, nemen afstand van de  
kaping van het kunstbegrip door de beleidsmakers en kunstmanagers  
die beweren namens ons te spreken, zoals de “Tafel van Zes”. Al  
jaren vergiftigt het jargon uit dit beleidscircus het spreken over  
kunst in het publieke debat. Met ongetwijfeld de beste bedoelingen  
spreekt deze managerselite een taal die intussen het kunstbegrip  
zelf steeds verder aantast en uitholt.
Niet alleen behoort deze taal inmiddels tot de ideologische  
grondslagen voor een volstrekt destructieve “hervorming” van het  
kunstleven door rechts, bovenal vormt zij een regelrechte  
belediging voor onze beroepseer als kunstenaars. Op geen enkele  
manier weerspiegelt de bloedeloze fraseologie van de hotemetoten  
van de “culturele sector” waar het bij kunst om gaat.
Wij hebben ons leven in dienst van die kunst gesteld. Wij werken  
elke dag aan de verdere scherping van onze inzichten in onze  
artistieke discipline. De bestuurselite spreekt niet namens ons.  
Wij, kunstenaars, eisen de taal weer op.
1. Kunst is niet voor een "doelgroep". Alle kunst is altijd voor  
iedereen.
Wie een kunstwerk maakt brengt iets in de wereld dat voor iedereen  
beschikbaar wordt en de wereld leefbaar maakt.
2. Kunst is geen instrument.
Elk kunstwerk stelt zijn eigen doelen en heeft zijn eigen effecten.  
Wat een kunstwerk zal zijn en wat het in de wereld zal veroorzaken  
is niet voorspelbaar en kan niet door politieke of commerciële  
agenda’s worden afgedwongen.
3. De waarde van de kunst is voorspelbaar noch berekenbaar.
Kunst biedt gewaarwordingen en gevoelens, biedt kennis over wat we  
kunnen zien, horen, voelen, denken en doen in de wereld. Deze  
kennis heet “ervaring”. Een kunstwerk heeft waarde voor zover de  
ervaring die het mogelijk maakt specifiek is: voor zover zij tot  
niets anders herleid kan worden. Een kunstwerk is een specifieke  
gedachte over ervaring.
4. Een kunstwerk is niet zelf “toegankelijk”, maar geeft toegang  
tot ervaring.
Wie een kunstwerk gaat maken, bekijken of beluisteren kan niet  
vooraf weten tot welke ervaring het werk toegang zal geven. Daarom  
mag “toegankelijkheid” geen vooropgesteld criterium voor kunst  
zijn. Wel wordt de ervaring toegankelijker bij veelvuldig contact  
met het werk.
5. Kunst is een discipline.
Kunst eist toewijding, van makers zowel als van beschouwers. Alleen  
wie zich aandachtig op een kunstwerk richt kan tot de ervaring  
doordringen waar het toegang toe geeft.

6. Kunst staat los van Staat zowel als Markt.
Noch de mechanismen van de Staat, noch die van de Markt zullen ooit  
kunnen vatten wat kunst is. Er is vanuit de kunst gezien ook geen  
verschil tussen de Markt en de Staat – er is één technocratische  
MarktStaat die niet denkt maar reguleert (voorzover de storm van  
het internationale kapitaal dat toestaat). Daarbuiten is er het  
denken. In de wetenschap bijvoorbeeld, en in de kunst.

7. Kunst is niet "pluriform" of “democratisch”.
Kunst is ongeschikt als beleidsinstrument om falend sociaal beleid  
mee te corrigeren of verdoezelen. Kunst representeert geen  
democratische consensus maar gedijt bij rivaliteit van ideeën.
8. Kunst wordt niet “geconsumeerd”.
Een kunstwerk gaat niet op in het gebruik en is dus ook niet  
schaars. Daarom zijn economische wetten niet op kunst van  
toepassing. De gedachte van een kunstwerk is een eeuwige bron.
9. Kunst is geen "aanbod" waar een "vraag" naar is.
Geen kunstwerk is ooit ontstaan omdat de markt er naar vroeg - je  
kunt alleen een vraag hebben naar iets wat je al kent. Maar het  
kunstwerk is juist van waarde omdat het niet voorspelbaar is. De  
vraag van het publiek is dan ook geen creatieve of artistieke factor.

10. Er is geen "overaanbod" van kunst. Kunst is excessief,  
genereus, en toch steeds opnieuw noodzakelijk.
Elk kunstwerk is altijd al teveel. Er is altijd meer kunst dan wie  
dan ook kan bijbenen. Het is niet anders: er is meer te denken, te  
ervaren en te doen dan de mens aankan, en de kunst maakt dat  
ongemakkelijke feit steeds weer zichtbaar. Dat zichtbaar maken is  
menselijke noodzaak: precies het teveel dat de kunst biedt kan de  
mens boven zichzelf uittillen en bevrijden van sleur en  
regelgeving. Dus is kunst, naast altijd al teveel, ook nog nooit  
genoeg.
11. Een kunstwerk is een vraag waarop het antwoord een verandering  
in je leven is.


12. Kunst viert dat wij kunnen

denken,

voelen,

scheppen,

leven!